Van Nederlandse bodem dus, de muziek van The Twinkle Stars. Hun kleurrijk, bijna hippieachtig, geschilderde busje stond bij ons regelmatig voor de deur. De reden was de buurman, die een grote, en voor vele Nederlandse popmuzikanten geen onbekende, muziekwinkel uitbaatte. Behalve verkoop van instrumenten verhuurde hij ook geluidsapparatuur. In de kelder, waar we onze slaapkamers hadden, hoorden we dikwijls vanaf de andere kant van de muur “Test, 1,2,3, test 1,2,3”, als muzikanten de kwaliteit van de microfoons en de geluidssterkte wilden checken.
Veel muzikanten uit Volendam en de Zaanstreek kwamen er, maar ik spotte ook een keer Dimitri van Toren uit Brabant. Ik herkende hem van Toppop, het was net in de tijd van zijn hit “Hé, kom aan”, een lied waar mijn vader erg gecharmeerd van was, en het vaak trachtte mee te hummen wanneer het op de radio was, niet zelden tot lichte ergernis van mijn moeder.
The Sound Shop, zoals de zaak heette, verkocht vooral gitaren, keyboards, drumstellen, percussie, en speelgoedinstrumenten. Voor blaasinstrumenten moest je er niet zijn, dan ging je maar naar Muller toe, in de Raadhuisstraat.
Wij kwamen er dagelijks over de vloer want wij brachten er met de hand gezette filterkoffie in een glimmende, sierlijk gevormde thermoskan. Voor ons kinderen een lucratief klusje want we kregen er een knaak voor, waarvan we een gulden aan moeder moesten afdragen. Maar de 1 gulden 50 was zo voor een jongeling snel verdiend, en een welkome aanvulling van het karige zakgeld.
De baas was Willem, een wat vadsige, morsige veertiger die ’s morgens aan kwam rijden in zijn lichtblauwe Citroën DS bestel. Hij speelde keyboards in een Top40-feestband, ‘The Flintstones’. Het kostte hem wel zijn huwelijk, want zijn vrouw paste ervoor samen te leven met een vent die altijd maar op pad was, zo vertrouwde Willem een keer mijn moeder toe.
Het slagwerk werd beheerd door Ome Joop, een lange magere man met een Ted de Braaksnor. Achterin de zaak, in een klein kamertje, gaf hij ook drumles, onderwijl klanten helpend. Hij stak dan even zijn hoofd naar binnen en riep dan naar de leerling in onvervalst Haags: “ja goed zo, ga zo door, ik kom er zo weer aan, maar het gaat prima joh!”. Een bedrijvige man, ik geloof niet dat ik Ome Joop ooit op een stoel heb zien zitten.
En dan had je Fred. Hij moet destijds begin 20 zijn geweest, met dik kastanjebruin haar tot over zijn schouders, en een pilotenmodel-bril. Zeer zachtaardige jongen die regelmatig bij ons in de winkel kwam om bij mijn moeder zijn hart te luchten als hij weer eens een blauwtje had gelopen. Hij probeerde ook aan te leggen bij mijn zus, maar die vond hem te soft. Bovendien rookte Fred hasjiesj, dat was weliswaar bij mijn zus niet verboden, maar dat moest dan wel gecompenseerd worden met allerlei zaken waar Fred niet aan kon voldoen.
Fred speelde gitaar in ‘Pepper and Salt’, dat een soort soft-rock speelde. Als je goed zoekt kan je nog opnames vinden op internet, bij beluistering nog geeneens zo heel gedateerd.
The Sound Shop bestaat nog altijd, inmiddels verkast naar een andere gemeente; het schijnt dat de zoon van Ome Joop nu eigenaar is.
Log in via je wielerflits.nl account om deel te nemen aan de discussie.